Door Marja Smeulders
Ze zwaait en zit al te wachten bij het raam. "Een hand geven mag niet hè", lacht ze. "Kom ga zitten, mijn dochter heeft al koffie gezet. Ik sta niet op want ik ben net gevallen. Doet een beetje pijn hier." Ze wrijft over haar heup. "Maar dat gaat wel over hoor."
Ik doe alles nog zelf!
Ze steekt meteen van wal. "Ik hoef al die aandacht niet zo nodig, maar mijn zoon heeft me opgegeven en nu is hij er zelf niet bij. Ik doe alles nog zelf hier. Eten koken, ramen wassen, stofzuigen, zelfs mijn steunkousen. En als het even niet lukt, dan ga ik er gewoon bij zitten." Ze praat honderduit. Haar mantelzorgwoning staat sinds 2015 in de achtertuin van het huis waar ze altijd gewoond heeft. "Zes jaar geleden heeft mijn zoon het huis gekocht. Ze hebben er echt wat moois van gemaakt. Maar ik ben ze niet tot last hoor! Ik ga er wel eens eten, want mijn schoondochter kan echt heel lekker vis klaar maken, maar verder kook ik nog steeds zelf, dat lukt nog goed." De hele familie, woont in de nabije omgeving. "Het is fijn dat ik hier kon blijven wonen. Mijn man is vier maanden nadat ik de zorgwoning betrokken heb, overleden. Hij was aan het dementeren en had Parkinson, en kon op enig moment niet meer thuis blijven wonen. Dat is niet fijn hoor en best moeilijk, ik mis hem nog steeds. Als je al zolang bij elkaar bent."
Veel werkhuizen
We drinken koffie en ze vertelt met veel humor over vroeger. "Wij hadden thuis een boerderij en ons gezin telde negen kinderen. Ik was het derde kind en mocht daarom 'in betrekking' buitenshuis om een centje te verdienen. Ik kwam als eerste terecht bij een gezin met tien kinderen. De eerste dag dat ik daar kwam werd de tiende geboren. Daar heb ik altijd met veel plezier gewerkt. Dat heb ik trouwens overal gedaan en ben ook nooit te lui geweest om te werken. Zoals in het winkeltje bij de groentekas van mijn broer en bij de andere buren die een eigen tuincentrum hadden. Ook heb ik nog jaren gezorgd en gekookt voor mijn vrijgezelle broer die een paar deuren verderop woonde."
Samen
"Ik had nooit tijd voor verkering. Maar toen ik 26 was ging ik naar de kermis en ik weet nog dat ik zei: 'vandaag breng ik er ene me'. Dat was ook zo. We hebben drie jaar kennis gehad en toen zijn we het huis gaan bouwen. Mijn man werkte bij de Grontmij als uitvoerder. Onze grote tuin met snijbloemen was zijn domein en trots. Er ging nooit iemand weg zonder een gratis bosje bloemen. We gingen bijna ieder jaar met de kinderen wel een weekje op vakantie naar zee. Maar niet langer dan een week, hij kon de tuin niet langer missen. Later toen de kinderen uit huis waren, hebben we veel gezellige busreizen gemaakt met goede vrienden."
Hobby's
Tot voor kort zat ze nog in twee koren, waarbij ze dankbaar gebruik kon maken van haar vaste taxichauffeur Driek de Kruijf, die haar steeds trouw op kwam halen. Helaas is door Corona nu alles stopgezet, maar leest ze graag en veel. De stapel boeken op tafel liegt er niet om. "Ik heb denk ik alle boeken in de bibliotheek al eens gelezen. Mijn dochter weet niet meer wat ze moet meebrengen. Maar dan begin ik gewoon opnieuw. Dat is een voordeel als je ouder wordt, je weet toch niet meer hoe het afloopt."
Mevrouw de Kruijf, een fijne verjaardag!