In een nieuwe gemeenschap integreren is best spannend. In mijn geval was dat toen we terugkeerden nadat we tien jaar op het zonnige Curaçao hadden gewoond. We gingen wonen in Hilvarenbeek, waar men een dialect spreekt dat nog niet zo eenvoudig is. En als je de taal niet spreekt dan hoor je de klok wel luiden maar heb je geen flauw idee waar de klepel hangt. Met mijn onhandige pogingen tot integratie in dit mooie dialect, voelde ik me als een hond die probeert te miauwen - kansloos - maar toch vastbesloten om het te proberen.
Door Sylvia Fullinck-Cremers
Het avontuur begon met het ontcijferen van de basisbeginselen. Op Curaçao groet men elkaar ook overal en altijd dus schakelden wij om van 'bon dia' naar 'goedemorgen', en van 'ajo' naar 'houdoe'. Maar ja, daarmee ben je er natuurlijk nog niet. Dus deden we gewoon gezellig overal aan mee en pasten ons aan, en dat is ons best goed gelukt. We hebben een leuke groep vrienden en kennissen om ons heen verzameld en voelen ons thuis in Beek. Ook hebben we ons aangesloten bij verschillende verenigingen en clubs dus het gaat prima. Alleen het dialect is nog wel eens een dingetje.
Vanaf het begin probeerde ik wanhopig enkele van de veelvoorkomende uitdrukkingen te begrijpen. "Kende da nie?" hoorde ik met enige regelmaat, terwijl ik met een verwarde blik naar mijn gesprekspartner staarde.
Na het overwinnen van de initiële shock begon ik met het bestuderen van de grammatica. 'De' wordt 'den', 'ik' word 'ikke', en 'jij' wordt 'gij'. Het voelde alsof ik een vreemde mix van Shakespeare en een Vlaamse komedie aan het ontcijferen was. Maar hé, ik gaf niet op.
Naarmate mijn taalvaardigheid vorderde, begon ik iets zekerder te worden van mezelf. Dat was totdat ik de ultieme test onderging: een vriendengroep besloot om ons nog wat extra woorden te leren. En dus kregen we wekelijks een paar lastige woorden voorgeschoteld. En zo werd mijn vocabulaire uitgebreid met woorden zoals kenëën, sebiet en ja deh, maar ook met kwikke, kaajleuk, skôn, aauwmeut en pomerans. En nadat ik een glaasje te veel had gedronken kreeg ik de opmerking "'ie mir bekwaom te zén.'
Desondanks besloot ik door te zetten, vastberaden om mijn vaardigheden te perfectioneren. Ik schakelde over naar extreme maatregelen en begon Hilvarenbeeks te praten in de hoop dat het me de juiste intonatie zou geven. Het resultaat was een combinatie van luid gelach en een nog grotere verwarring over mijn deelname aan hun culturele erfgoed. Hetzelfde wat er gebeurde als ik op Curaçao Papiaments praatte, ze snapten me wel maar toch ging er altijd een wenkbrauw omhoog en kwam er een glimlach op het gezicht van mijn gesprekspartner.
Uiteindelijk besefte ik dat het leren van het Hilvarenbeeks dialect meer was dan alleen het beheersen van een nieuwe taal. Want als ik één ding heb geleerd, is het wel dat het integreren in een nieuwe omgeving niet alleen gaat over het leren van een nieuw dialect of andere taal, maar ook over het omarmen van een andere cultuur. En dat is iets wat ons leven enorm heeft verrijkt en wat ik altijd zal koesteren, zelfs als ik nog steeds klink als hond die probeert te miauwen.