Nieuws uit huize Vallûk
Door Iris Lucas
Een tijdje geleden ben ik verhuisd naar Tilburg. Daar woon ik nu, in een straat waar niemand een deurbel heeft (aankloppen is gezelliger), op zeven minuten van het centrum (dan kun je 's nachts ook rollend naar huis), met drie huisgenoten (twee jongens en een meisje) en een nieuw soort verantwoordelijkheid, namelijk: het huishouden. Voor context: we wonen in een huis uit 1930, met vier slaapkamers, een (meer dan ruime) woonkamer, een grote keuken en een badkamer (waar ook het toilet in zit, dus 's ochtends moet je regelmatig op elkaar wachten). Nadat ik nu ruim twee maanden mijn eigen huishouden aan het runnen ben, wil ik alvast één ding kwijt: pap en mam, dankjewel. Voor het strijken, wassen, koken, boodschappen doen, stofzuigen, dweilen, repareren, monteren, en al die andere 1000 dingen waar ik nog nooit bij stil heb gestaan, tot vandaag. Dat terzijde, heb ik het in Tilburg super naar mijn zin. Eén keer per week kookdienst (en ik kan met grote trots zeggen dat we het meest standaard studentenrecept, pasta pesto, nog nooit gemaakt hebben) en de rest van de week afwassen. We hebben geen vaatwasser, wat in eerste instantie vervelend leek, maar uiteindelijk een enorme meevaller is. Tot nu toe staan we elke avond te zingen op Mamma Mia! Met een pollepel als microfoon en twee huisgenoten als achtergrondkoor. Op maandag is het standaard speciaalbier-avond bij de lokale kroeg, ook al zijn we daar nog nooit met het voltallige huis naartoe geweest. Op donderdag zijn we (af en toe!) te vinden in de club. Eén huisgenootje heeft dan altijd hockeytraining en kan niet mee, maar zorgt tot nu toe wel elke keer dat er nacho's klaarstaan als de rest thuiskomt. Van studeren komt het ook nog. Regelmatig zitten we 's ochtends en 's middags samen aan tafel. Ieder heeft zijn eigen ding, maar het feit dat we allemaal bezig zijn werkt als stok achter de deur. Kortom: gelukkiger kan ik niet zijn, ook al schrijf ik dit terwijl mijn huisgenoot vraagt of ik nu eindelijk eens de badkamer ga poetsen.