Door Arie Schoofs
Laatst zat ik namens de Uitstraling met een persoon aan tafel voor een interview. Tevoren had ik telefonisch een afspraak gemaakt en een beetje de opzet verteld. Ik kom op het afgesproken tijdstip binnen. De televisie waar hij in zijn fauteuil bijna bovenop zat gaat uit. "Wanne flauwekul die reclame désse vanuit d'n tuin bij de buren hebben ingebroken en da ieder kwartier. Wa lustte; un bekske thee of koffie?" Ik zeg: "doe mér wa vur jouw ut gemakst is." Ik mag hem tutoyeren hoewel hij ruim dertig jaar ouder is. "Dan doen we thee mee un kuukske", antwoord hij, "Laote we mér beginne", klinkt het na 'n paar slokken thee.
Zoals altijd neem ik het gesprek op om het nadien terug te kunnen luisteren. Dit mede om te horen met welke intonatie de geïnterviewde iets zegt. Ik maak weinig aantekeningen, kijk naar gezichtsuitdrukkingen en handgebaren als iemand bijvoorbeeld iets enthousiast uitlegt. De geïnterviewde had mijn telefonisch opzetje goed begrepen. Nadat ik het opnameknopje ingedrukt heb gebeurd er iets.
Hij begint te buurten, buurt en buurt verder en zo ook in chronologische volgorde zoals ik het had bedoeld. Zijn blik: bij sommige details lijkt het alsof hij het nog zo voor zich ziet gebeuren. Dit kan er niet allemaal in denk ik, maar het zou hondsbrutaal zijn hem te onderbreken. Relaxed luisterend lijkt het of ik in een andere tijd ben beland. Er is geen speld tussen zijn anekdotes te krijgen, maar het blijft interessant, alleen al zijn mimiek soms glimlachend, uitbundig of somber. Voor de duidelijkheid vraag ik snel iets tussendoor. Na twee uur gezellig buurten over zijn werkloopbaan, zijn hobby en hedendaagse dingen klinkt er na een tweede kopje thee plots: "Hédde genoeg?"
"Wa, hédde genoeg? Man hiermee kun de bekant hil da buukske vullen", antwoord ik vol genoegdoening. Thuis luister ik alles nog eens na, pik er hier en daar wat uit, maak er een verhaal en een printversie van. Dan met het concept op papier terug naar de op leeftijd zijnde spraakwaterval. Een computer, smartphone en een bril om te lezen heeft hij niet en niet nodig. "Tis hartstikke schón, niks mir aon doen ik krég ut bekant te kaot", prevelt hij door zijn oog vegend.
Beste lezers, dit moment zal ik niet snel vergeten!
Was getekend: een trotse columnist.