Orkaan
Door Margriet Lieftink
"De taxi voor de zwangere mevrouw staat klaar!" De stem schalde zó hard door de geluidsinstallatie op het perron in Zaltbommel, dat hij zelfs boven het geluid van de gierende storm uit te horen was. Het was januari 1990, en voor Nederlandse begrippen woedde er een heuse 'orkaan', met windkracht twaalf. We stonden al een hele tijd stil, niemand mocht eruit en de conducteur kwam vertellen dat de trein waarschijnlijk teruggestuurd zou worden. Ik was hoogzwanger op weg naar mijn zus in Amsterdam. Hoewel ik pas over twee weken uitgerekend was, was de conducteur zich rotgeschrokken toen hij mij zag. Hij wist dat hij verantwoordelijk zou zijn voor een bevalling in de trein en had een taxi gebeld.
de taxi in en mijn reis ging verder. Maar de wind brulde, er waaide van alles over de snelweg en na lang filerijden bleek dat de chauffeur niet verder mocht dan Utrecht. Nadat hij met veel moeite het centrum had bereikt stapte ik uit. Het was inmiddels donker geworden en om me heen heerste chaos: her en der hadden omgewaaide bomen grote schade aan gebouwen veroorzaakt. Dakpannen, reclameborden en takken vlogen voorbij en mensen liepen verdwaasd rond.
Bij de openbare telefooncellen (mobiele telefoons bestonden nog niet) stonden lange rijen mensen te wachten. Met de moed der wanhoop greep ik naar mijn buik en riep dat de weeën begonnen waren. Dat hielp: haastig werd ik voorgelaten in de rij. Opgelucht belde ik mijn man en legde uit wat er aan de hand was. Hij zou mijn zus inlichten.
Maar nu? Het was al laat, ik was doodmoe en wilde zielsgraag even liggen. Maar in alle openbare gebouwen zag het al zwart van de mensen, en op straat was er geduw en gedrang. Terwijl er alweer een dakpan vlak naast me neerkwam, worstelde ik tegen de storm in verder.
Uiteindelijk bereikte ik de Jaarbeurshallen, waar het Rode Kruis honderden legerbritsen had neergezet en soep uitdeelde. En terwijl om me heen gestrande reizigers in het Gronings, plat Amsterdams, Twents met elkaar praatten alsof ze al jaren bevriend waren en een lokale filmploeg langstrok, viel ik uitgeput in slaap.
De volgende ochtend zat ik in de eerste trein terug naar het zuiden. Buiten waaide het nog een beetje, maar verder was alles weer normaal.