Uit de grond
Zo'n vijftien jaar geleden begon archeologie hem weer te fascineren en toen sloot hij aan bij de Archeologische Vereniging Kempen- en Peelland. "Je vindt voorwerpen in de grond en 's winters, als je meer binnen bent, ga je ze verwerken. De stukken worden gewassen en dan zie je pas wat het echt is, zoals munten", ervaart hij. "Je zoekt naar het verleden en alles wat hier geleefd heeft en gebeurde. Zo stond er in de Romeinse tijd in Hoogeloon een grote villa, die na verloop is afgebroken en enkele dakpannen verdwenen onder de grond. In de jaren zestig werd dat terrein afgegraven. Van zo'n vrachtwagen zag ik een dakpan vallen, toen nog niet wetende dat deze van een historische villa was."
Door Mariël Hoefkens
Boeiende verhalen
De archeologische vereniging heeft een werkgroep in Eindhoven, waar Theo een paar keer met een kennis heen ging. "Behalve de opgravingen, zag ik dat voorwerpen verder onderzocht werden. Iedere woensdag hebben we onze werkavond waar we urnen, potjes en schalen proberen te herstellen met gevonden scherven. Wanneer we een complete pot of schaal hebben, wordt deze aan een archeologische vereniging gegeven in de buurt van de vindplaats, of deze komt in een museum. Hoewel ik hieraan wel meehelp, ligt mijn specialiteit bij het vertellen van verhalen en uitleg geven aan omstanders en beantwoorden van hun vragen tijdens opgravingen. Ik doe niets liever. Als ik schoolkinderen rondleid, komen ze altijd met een gevonden vuursteen vragen of ik er een vuurtje van wil maken. Als ik deze vervolgens weggooi en uitleg dat dat niet makkelijk is, komt een ander kind weer met die vuursteen aanzetten. Zo interessant vinden ze het", merkt hij. "Ons werkgebied strekt zich uit van de Kempen, Den Bosch, Tilburg tot aan Weert en we hebben scherven gereconstrueerd in Eindhoven, die gevonden zijn op een marktplein in België. Het meeste indruk maakte een opgraving in Bergeijk toen daar een riolering aangelegd moest worden. Ik was er toezichthouder en we vonden een klein vaasje van een vreemd formaat: te groot voor kinderspeelgoed en te klein voor een drinkkan."
Vroeger stond Theo namens de vereniging met voorwerpen en archeologische boeken op jaarmarkten. "Tevens organiseerden we, tot Corona, maandelijks een lezing in Eindhoven, bijvoorbeeld van Jan Timmers uit Gemert die veel van boerderijen afweet", noemt hij. "We hebben twintig tot dertig vrijwilligers."
Groente in eigen beheer
In zijn jeugd in Hapert leefde Theo veel buiten. "Mijn ouders hadden een tuin, waarin ik regelmatig tuinierde. Tot ik trouwde, hield ik de tuinen van mijn vader en schoonvader bij. Toen ik een gezin kreeg, raakte dit naar de achtergrond en eenmaal verhuisd naar Bladel, hadden we geen tuin meer, maar nadat ik mijn zaak had verkocht, kreeg ik er weer meer ruimte voor. Zodoende ging ik een volkstuin huren. In alle vrijheid kun je dan je eigen onbespoten groenten kweken. De gemeente regelde een cursus en het geleerde passen we in de praktijk toe, zodat we geen chemische bestrijdingsmiddelen hoeven te gebruiken. Als volkstuinvereniging, waarvan ik vijf jaar voorzitter ben, hebben we negentig moestuinen", laat hij weten. "In eerste instantie kweekte ik boontjes, aardappelen en kool. Later kwamen er bloemen en vruchten bij, die ik voorheen niet kende. Zo ging ik allerlei tomatensoorten verbouwen. Ook teelde ik een keer schorseneren en pastinaak, wat ik al lang niet meer had gegeten, en ik heb allerlei soorten bessen. De tuinen gingen fraaier ogen. Naast aandacht voor de gewassen, is er tevens betrokkenheid onder de leden: als iemand ziek is, schoffelen we met enkelen diens tuintje ook wat bij."